Bloemschikking 29 nov.
 29 nov. Op de vier adventszondagen bereiden we ons voor op de geboorte van Jezus. We doen dat door zijn stamboom te bekijken. Want daarmee begint het geboorteverhaal in het evangelie van Matteus. In die stamboom staan vijf vrouwennamen,Tamar, Rachab, Ruth, Batseba, en Maria. Deze (voor)moeders van Jezus geven alle vijf iets mee aan het kind. Een geschenk dat iets vertelt over henzelf, over het kind in de kribbe en over zijn opdracht om kind van God te zijn. Elke vrouw doet dat op haar eigen wijze. Vandaag horen we over Tamar. Zij is de eerste vrouw in de stamboom van Matteus. Haar naam betekent dadelpalm, levensboom. Op de boomstam ziet u rechte, dwars liggende takken, met takken van de levensboom daarin verwerkt, de betekenis van de naam van Tamar. Zij wijst Juda op de Joodse wet, de Thora: doe mij recht, de rechte takken. De Thora, de twee leistenen, staan er bij. Wanneer je recht doet, ontvang je Gods liefde. De twee rechte lange rode rozen uit de bundel takken met de levensboom staan voor Peres (betekent doorbraak) en Zerach (morgenrood), de namen van de tweeling die Tamar krijgt en haar toekomst geven. | ||
| terug | ||